Dutch English French German Italian Japanese Russian Spanish

Login

Tempel 60 stond in mijn planning als een lastige. Hij ligt ergens verscholen in het bos met een aanloop van 10.8 kilometer, en terugweg van 9.6 kilometer, tot de bewoonde wereld. Ik zou dus net hier voor een slaapplaats moeten hebben om lekker uit te komen aangezien de tempel ook nog eens op een berg staat.
Dit uitkomen zat er niet in, en ik heb geslapen in een flink overprijst hotel aan de zee. De afstand tot de aanloop naar tempel 60 bedroeg nu zo'n 14.5 km. Gelukkig stonden er een aantal schuilhutten aangegeven op de kaart zodat ik daar zou kunnen slapen.
Tot de aanloop ging het wandelen erg goed. Bij de laatste supermarkt heb ik twee maaltijden en wat noten en drinken ingeslagen. Bij het inpakken van dit alles sprak een oud mannetje me aan, en vroeg of ik lopend omhoog ging of met de bus. Hij begon hierna een heel verhaal af te steken waarvan Ik begreep dat de klim wel 5 uur zou duren. Ik knikte van ja en dat ik dat wist om van hem af te komen. Ik wilde beginnen!
Toen hij zijn auto in stapte en vertrok,  pakte ik nog even de kaart erbij. Ik controleerde de hoogte meters even en kwam er achter dat het wel erg stijl zou worden. 500 meter stijgen in twee kilometer begint toch echt meer op stijlen wand klimmen te lijken.  En dat met een rugzak van 16 kg om je nek.
Het begin van de beklimming was gelukkig over een doodlopende weg waardoor er weinig verkeer langs kwam. Toch liep het stijgingspercentage af en toe op tot boven de 15 graden, volgens de verkeersborden. Omdat het dus nog gewoon een asfalt weg was wilde ik wat tempo maken om toch maar boven te komen, en weer zo ver mogelijk naar beneden.
Nu zit ik bij de rusthut voor het laatste gedeelte van de klim. Het is nog maar 2.2 kilometer en ik heb nog twee uur de tijd om boven te komen. Van een ouder stel mag ik even voor om mijn flesje te vullen met zuiver water uit de bergen. Zij vullen twee kratten met 1.5 literflessen. Ik drink het flesje alvast leeg en zie verschillende mensen met hun berguitrusting, en badend in het zweet naar beneden komen.
Ik begin door te krijgen dat dit wel eens de zwaarste klim van de tour kan worden. Snel eet ik nog wat pinda's en nootjes voor de lange energie, en ik vul mijn flesje nog even bij.
Het begint met een stukje trappen lopen.  Dit is pittig voor de bovenbenen maar goed te doen. Het is goed vochtig in het bos en dat maakt het pad best glibberig nu de trap is vervangen door een weggetje van keien. Het zweet druipt van mijn voorhoofd en het handboekje om mijn nek bied uitkomst.Toch kan ik niet voorkomen dat het zweet prikkend in mijn ogen terecht komt.
Iedere stap die ik zet wordt het zwaarder. Op sommige stukken moet ik zo ver voorover buigen dat mijn neus bijna op mijn knieën komt. Hierdoor ligt mijn rugzak horizontaal op mijn rug en voorkom ik dat ik achterover val, wat me toch al een paar keer bijna gebeurt is. Ik kom langs twee tegenliggers die gezellig een praatje met me willen maken. Ik vervloek ze op dit moment, maar blijf beleeft en knoop een gesprek met ze aan. Waar ik vandaan kom, en of ik geen Amerikaan ben. Nee, ik kom uit Hollanda. De vrouw is waarschijnlijk geschiedenis leraar aangezien ze meteen tegen haar man over Denshima begint. Als een oud, hijgend paard sta ik daar, en wil alleen maar verder. Of niet!
Ik zeg ze gedag en smeer hem snel voor ik hier nog 10 minuten sta. Nu gaat het pas echt los. Mijn poriën springen nu open, tot een standje waar de muskieten zo naar binnen kunnen vliegen. Het zweet kriebelt langs mijn benen alsof het een kolonie mieren is. Het pad is niet breed, maar ik ben in staat om van links naar rechts hier overheen te zwalken. Ik maak nog amper een kilometer in het uur. Om de honderd meter staat er een rood paaltje met de afstand die je hebt geklommen. In het begin vond ik deze paaltjes nog handig maar nu haat ik ze. Bij 1500 meter geef ik zelfs een schop tegen zo'n paaltje waarbij ik een vreselijke pijn in mijn tenen voel en het paaltje me lachend aankijkt.
Die pijn in mijn voeten is er sowieso. De bal van mijn voeten is volledig verkrampt en regelmatig voel ik diep steken alsof er spijkers doorheen geslagen worden. Bijna strompelend en volledig uitgeput kom ik bij het paaltje 2200m.  Tot mijn grote verbazing ben ik er nog niet. Het klimmen is dan afgelopen maar ik moet nog een paar honderd meter verder. Gelukkig is de tempel wel mooi.
Aan de achterzijde zie ik mensen omhoog komen zonder ook maar één zweetdruppel op hen voorhoofd. De bus staat even verderop geparkeerd.

Like me on Facebook