Hier even een overzichtje van wat ik al gelopen heb.
Na mijn eerste confrontatie met Kobo Daishi kom ik hem vreemd genoeg bijna iedere dag wel tegen. Het rare is dat hij altijd in de tegengestelde richting loopt, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat hij in de ochtend even met het openbaar vervoer naar het eindpunt van de dag gaat, en dan terug loopt.
Het blijft een mysterieuze zaak met deze Henro. Soms wandeld hij gewoon en begroet me dan. Maar andere keren is hij het pad in het bos aan het schoonmaken, of maakt dammetjes voor de afvoer van het water tijdens een regenbui op de bospaden. Als ik dat ik verdwaald ben duikt hij plotseling weer op en zegt hij me dat het nog maar een klein stukje is.
Toevalligerwijs is er nooit een andere Henro in de buurt als ik hem zie, maar ik moet toch eens aan mijn Henro vrienden vragen of zij hem ook zijn tegengekomen. Aan de andere kant wil ik dit ook eigenlijk helemaal niet, omdat dan de mythe misschien wel verloren gaat.
Gisteren heb ik al iets gedaan waardoor onze ontmoetingen over kunnen zijn.
Op een lange kustweg zag ik hem in de verte al aankomen, en ik stelde als de wiedeweerga mijn GoPro in. Dat is een mini filmcamera die ik op mijn buik heb hangen tijden mijn wandelingen.
Toen de Henro dichterbij kwam zag ik dat het hem zeker was. We begroette elkaar en hij staat dus op de film.
Het nadeel van een GoPro is, dat je pas thuis kan zien wat je allemaal hebt opgenomen. De grote vraag is dus nu. Staat hij op beeld, of is het gewoon een shot van een lege kustweg....
Soms hoor je wel eens van die verhalen waarbij je bedenkingen hebt. Zoals in het liedje: a marine called Camouflage, waarbij een mythische soldaat het leven van jonge soldaten red in de Vietnamoorlog. Dit zijn natuurlijk mooie verhalen maar waar de waarheid ligt is de grote vraag.
Vandaag had ik een verschrikkelijk zware dag. Het kwik liep op tot boven de dertig graden, en ik wist vooraf al dat ik zo rond de 34 kilometer uit zou moeten komen. Ik had mijn slaapplaats bij de Michi No Eki bedacht, maar was vanmorgen toch net effe te laat vertrokken voor het goeie.
De mevrouw van de Ryokan had me nog een lunchpakket als ossettai meegegeven dus met het eten ging het helemaal goed komen.
Mijn vriend Hiroshima had ruim een half uur voorsprong op mij, en ik verwacht hem ook niet meer in te halen. Ik moest nog twee markeerstiften halen, en aangezien ik bij de tweede winkel pas slaagde, lag ik zo nog een kwartier extra achter. Toch zag ik hem rond het middaguur ergens een ijsje eten. Langs de kilometers lange winkelstraat, met voornamelijk auto dealers passeerde wel elkaar nog een aantal keren.
Op een cruciale afslag zag ik hem zitten en ik liep naar hem toe. Even nog wat drinken en een snackje, en dan op voor de laatste 3 km. Hij ging zijn ryokan zoeken en ik mijn Michi no Ei.
Het vinden er van viel nog niet mee, omdat hij toch nog even verder lag dan verwacht.
De euforie over het behalen van de eindstreep sloeg snel om aangezien ik geen slaapplaats kon vinden en het huilen stond me nader dan het lachen.
Teleurgesteld zat ik aan een tafeltje mijn boek te bestuderen, op zoek naar Een alternatieve slaapplaats. Wat mensen lopen langs en ik groet ze met een gemaakte smile.
Zonder dat ik het daadwerkelijk door heb loopt er een pelgrim langs. Een oude man met een vreemde rieten hoed omdat hij bedekt is met aluminiumfolie. Zijn wandelstok is manshoog en er zit een prachtige horizontaal gedraaide krul in. Deze uitdossing had ik nog niet eerder gezien. Hij liep zelfverzekerd een bruggetje over, ergens tussen de bosjes door en verdween vervolgens.
Het duurde even voordat ik me realiseer dat hij misschien ook wel op zoek was naar een slaapplaats.
Ik pak snel mijn spullen en volg dezelfde route en tot mijn stomme verbazing staat hier gewoon een henro hut waaronder je een tent kan opzetten, perfect.
Van de Henro is geen spoor meer te bekennen....
Zal het dan toch Kobo Daishi zelf zijn geweest die mij de weg heeft gewezen?

Ik zwaai naar mijn vriend en hij gebaart dat hij ergens omhoog gaat. Achter de winkel met streekprodukten zit de onsen en ik maak aanstalten om maar eens een lekker bad te nemen. Na drie dagen met je kont in een wasbak is dat best wel eens fijn. Een onsen is een Japans badhuis dat je maar moet vergelijken met een sauna, waarbij het dan om hete baden gaat.
Voor 510 yen, wat omgerekend nog geen 5 euro is, koop ik een kaartje. Omdat het niet de eerste keer is dat ik in Japan kom, ben ik bekend met de gebruiken in de onsen. Ik heb zelfs het Japanse badgerij van huis meegenomen.
Ik zie de mannen om me heen een beetje vreemd naar me omkijken met zo'n blik van: daar heb je er weer zo één! Maar als ik alles volgens gebruik doe wenden ze gerustgesteld hun blikken af en gaan door met hun eigen ritueel.
Ik kom heerlijk opgefrist uit de onsen en zoek de plek waar de tent mag staan. Het is naast het sportveld waar een jongetje met zijn vader nog een balletje staat te trappen.
Nu komt er een karretje van de terreinknecht aangereden en van achter zie ik een brandweer wagen aankomen. Binnen een mum van tijd staat het terrein vol met karretjes en brandweer wagens! Ook zijn de lichten inmiddels ontstoken. Zes palen met ieder achttien lampen van ieder minstens 1000 watt. Ik denkt dat het voorlopig nog niet slapen wordt.
Brandweerlieden met rugnummers en Japanse tekens staan nu in het gelid. Op commando gaan ze te werk alsof ze synchroon opererende robots zijn, en bij elke beweging wordt 'jos' geroepen. Het is een koddig gezicht en ik weet eigenlijk niet hoe ik het moet noemen. Is het schoonspuiten of misschien wel synchroonspuiten. Beide vindt ik toch wel vreemd klinken.
Het is inmiddels 22:00 uur geweest en alles is opgeruimd en een ieder vertrokken. De terreinknecht doet het licht uit, en wel kunnen eindelijk gaan slapen. Veel te laat voor een Henro.
Vanaf twaalf uur regent het al pijpenstelen, en het ziet er niet meer naar uit dat het ophoudt vandaag. Ik sta samen met tweede Japanners even te schuilen bij een hokje. Mij ging het er meer om dat er hier een toilet is. Sinds de regen is begonnen moet ik constant pissen. Ik durf al uren niets meer te drinken.
Een van de mannen geeft me een sinaasappel als ossettai en nog geen 5 minuten laten krijg ik er van de ander ook één, hij kan niet achterblijven.
Weet praten over waar we gaan slapen. Zij hoeven nog maar een kilometer voor ze bij hun hotel zijn en ik moet nog een kilometer of 5 door. Ik zie er nog geen probleem in, aangezien ik lekkerder loop nu mijn voeten nat zijn.
Na net iets te veel zoeken kom ik bij de plaats waar mijn minshuku zou moeten zijn, maar ... hij was er niet meer! Omkeren is geen is geen optie En kamperen bij dit weer, ook niet.
Ik moet dus door, en met dit weer is dat geen pretje. De moed zakt me in de schoenen, of wel Vibrams. De auto's scheuren langs me en ik voel me in het geheel niet prettig langs deze weg. Daarbij komt dat ik ook nog voor het donker ergens onderdak moet vinden, anders ben ik echt het hert in de koplampen van de jager.
Ik ben de dertig kilometer gepasseerd en mijn voeten beginnen erg pijnlijk te worden. Ik betrap me er op dat ik het loopje van Arjan Robben begin aan te nemen, als hij weer eens een mislukte aktie maakt. Ik maak dezelfde grimas en trekkebeen ook zo.
Het is lastig om mijn route boek een beetje droog te houden maar onder een afdakje kan ik toch even kijken. Nog 4 kilometer voor ik in de bewoonde wereld kom, wat nog minstens een uur afzien betekent.
Mijn ogen worden vochtig, en dan niet alleen van de regen. Mijn poncho is nu mijn waardevolste bezit. Geestelijk afzien is toch nog zwaarder dan lichamelijk.
Na drie kilometer kom ik weer in de bewoonde wereld en ik langs iets dat op een zenkonyado lijkt, maar dit blijkt niet zo te zijn en ik moet dus nog verder. Op de kaart zie ik wel twee ryokans staan, maar daar moet je gewoonlijk wel op tijd binnen zijn.
Er rijdt een schoolmeisje langs en ik spreek haar in mijn beste Japans aan. Ik weet haar uit te leggen dat ik een ryokan zoek en tot mijn grote verbazing begrijpt ze het en loopt met me mee. Ze levert voor de deur af en ik kan haar wel zoenen, bij wijze van spreken.
Het strakke tijdschema van de ryokan kan me niets meer schelen. Ik zit droog, heb een bad en goed te eten. Dat is waar het leven om draait.

