
We zitten samen op een bankje voor de Family Mart. De afgelopen dagen zijn we elkaar vaak tegengekomen. De ene keer bij een tempel. Dan weer bij een rustplaats, en gisteren nog bij de ingang van het hotel.
Ik vraag hem welke van de twee wegen het beste is om te nemen naar mijn laatste tempel. Hij adviseert me de weg door het bos te nemen, aangezien deze minder stijl omhoog gaat. Dan vraagt hij me of ik dat vandaag nog ga doen, omdat hij dit voor morgen gepland heeft. Ik bevestig dit en vertel hem dat het mijn laatste wandeldag is. Morgen ga ik ik terug naar Osaka. Hij heeft nog 25 dagen de tijd om zijn pelgrimstocht af te maken. De Lucky basterd!
Dit soort gesprekken heb ik bijna iedere dag wel gehad. Mede pelgrims, bijna allemaal Japans, die even met je praten over de reis. Het zijn voornamelijk oudere mannen van in de zeventig met een schat aan ervaring. Het is geen uitzondering als ze de tocht al een keer of 8 hebben gelopen. Dit is gemakkelijk te herkennen aan de kleur van hun Osame fuda (wenskaartje/visitekaartje). Wit is 1-4 keer, dan groen voor 5 tot 7 en rood voor 8 tot 24 keer.
Een heel enkele keer zie je een gouden kaartje in de kist liggen van iemand die hem tussen de 50 en 99 keer heeft gemaakt en 1 keer zag ik een geborduurde van iemand die de tocht al meer dan honderd keer heeft gemaakt!
Een van mijn eerste henro vrienden kampeerde naast me en was 74 jaar oud. Rugzakje om, tentje erin en wat kleding. Meer had hij niet nodig. Prachtig om te zien. Ik heb een aantal avonden met hem gesproken, maar toen de gesprekken hetzelfde bleven door de taalbarrière besloot ik een dag 5 Km minder te lopen zodat we elkaar niet meer op de slaapplaatsen zouden ontmoeten. Hierdoor kwam ik wel weer nieuwe personen tegen. Weer een oud mannetje die me goede adviezen gaf en een slaapplaats regelde terwijl de ryokan vol zat. Ik trok een paar dagen met Osaka op maar liet hem achter nadat hij begon te zeuren over mijn belabberde Japans.
Ik doe mijn andere vrienden tekort Door ze niet te noemen maar het waren er velen aan wie ik veel dank verschuldigd ben omdat ze me Door deze loodzware 3 weken hebben geholpen en er een prachtige ervaring van gemaakt hebben.
Domo Arrigato gozaimasu!

Tempel 60 stond in mijn planning als een lastige. Hij ligt ergens verscholen in het bos met een aanloop van 10.8 kilometer, en terugweg van 9.6 kilometer, tot de bewoonde wereld. Ik zou dus net hier voor een slaapplaats moeten hebben om lekker uit te komen aangezien de tempel ook nog eens op een berg staat.
Dit uitkomen zat er niet in, en ik heb geslapen in een flink overprijst hotel aan de zee. De afstand tot de aanloop naar tempel 60 bedroeg nu zo'n 14.5 km. Gelukkig stonden er een aantal schuilhutten aangegeven op de kaart zodat ik daar zou kunnen slapen.
Tot de aanloop ging het wandelen erg goed. Bij de laatste supermarkt heb ik twee maaltijden en wat noten en drinken ingeslagen. Bij het inpakken van dit alles sprak een oud mannetje me aan, en vroeg of ik lopend omhoog ging of met de bus. Hij begon hierna een heel verhaal af te steken waarvan Ik begreep dat de klim wel 5 uur zou duren. Ik knikte van ja en dat ik dat wist om van hem af te komen. Ik wilde beginnen!
Toen hij zijn auto in stapte en vertrok, pakte ik nog even de kaart erbij. Ik controleerde de hoogte meters even en kwam er achter dat het wel erg stijl zou worden. 500 meter stijgen in twee kilometer begint toch echt meer op stijlen wand klimmen te lijken. En dat met een rugzak van 16 kg om je nek.
Het begin van de beklimming was gelukkig over een doodlopende weg waardoor er weinig verkeer langs kwam. Toch liep het stijgingspercentage af en toe op tot boven de 15 graden, volgens de verkeersborden. Omdat het dus nog gewoon een asfalt weg was wilde ik wat tempo maken om toch maar boven te komen, en weer zo ver mogelijk naar beneden.
Nu zit ik bij de rusthut voor het laatste gedeelte van de klim. Het is nog maar 2.2 kilometer en ik heb nog twee uur de tijd om boven te komen. Van een ouder stel mag ik even voor om mijn flesje te vullen met zuiver water uit de bergen. Zij vullen twee kratten met 1.5 literflessen. Ik drink het flesje alvast leeg en zie verschillende mensen met hun berguitrusting, en badend in het zweet naar beneden komen.
Ik begin door te krijgen dat dit wel eens de zwaarste klim van de tour kan worden. Snel eet ik nog wat pinda's en nootjes voor de lange energie, en ik vul mijn flesje nog even bij.
Het begint met een stukje trappen lopen. Dit is pittig voor de bovenbenen maar goed te doen. Het is goed vochtig in het bos en dat maakt het pad best glibberig nu de trap is vervangen door een weggetje van keien. Het zweet druipt van mijn voorhoofd en het handboekje om mijn nek bied uitkomst.Toch kan ik niet voorkomen dat het zweet prikkend in mijn ogen terecht komt.
Iedere stap die ik zet wordt het zwaarder. Op sommige stukken moet ik zo ver voorover buigen dat mijn neus bijna op mijn knieën komt. Hierdoor ligt mijn rugzak horizontaal op mijn rug en voorkom ik dat ik achterover val, wat me toch al een paar keer bijna gebeurt is. Ik kom langs twee tegenliggers die gezellig een praatje met me willen maken. Ik vervloek ze op dit moment, maar blijf beleeft en knoop een gesprek met ze aan. Waar ik vandaan kom, en of ik geen Amerikaan ben. Nee, ik kom uit Hollanda. De vrouw is waarschijnlijk geschiedenis leraar aangezien ze meteen tegen haar man over Denshima begint. Als een oud, hijgend paard sta ik daar, en wil alleen maar verder. Of niet!
Ik zeg ze gedag en smeer hem snel voor ik hier nog 10 minuten sta. Nu gaat het pas echt los. Mijn poriën springen nu open, tot een standje waar de muskieten zo naar binnen kunnen vliegen. Het zweet kriebelt langs mijn benen alsof het een kolonie mieren is. Het pad is niet breed, maar ik ben in staat om van links naar rechts hier overheen te zwalken. Ik maak nog amper een kilometer in het uur. Om de honderd meter staat er een rood paaltje met de afstand die je hebt geklommen. In het begin vond ik deze paaltjes nog handig maar nu haat ik ze. Bij 1500 meter geef ik zelfs een schop tegen zo'n paaltje waarbij ik een vreselijke pijn in mijn tenen voel en het paaltje me lachend aankijkt.
Die pijn in mijn voeten is er sowieso. De bal van mijn voeten is volledig verkrampt en regelmatig voel ik diep steken alsof er spijkers doorheen geslagen worden. Bijna strompelend en volledig uitgeput kom ik bij het paaltje 2200m. Tot mijn grote verbazing ben ik er nog niet. Het klimmen is dan afgelopen maar ik moet nog een paar honderd meter verder. Gelukkig is de tempel wel mooi.
Aan de achterzijde zie ik mensen omhoog komen zonder ook maar één zweetdruppel op hen voorhoofd. De bus staat even verderop geparkeerd.
Ik ben net vertrokken van mijn kampeerplaats bij Uchiko en het begint een beetje te spatten. Er hangen donkere wolken boven mijn hoofd, en ik heb het idee dat het vandaag wel eens een regen dag kan gaan worden. Ik heb gisteravond al mijn ontbijt geregeld en kan dus flink doorlopen de eerste uren, maar de regen wordt mijn grootste spelbreker.
Af en toe voel ik wat spatjes en dan is het weer droog. Mijn poncho heb ik bij de hand en de plastic beschermhoes zit al om mijn hoed. In een bushokje eet ik snel even wat en trek toch maar mijn poncho aan. Het wordt al snel weer droog, waarna ik me kapot zweet. Toch maar weer uittrekken dus!
Dit gaat tot een uur of twaalf zo Door tot ik geen zin meer heb om hem aan te trekken. Je zult het net zien, maar dit is het moment dat het doorgaat met regenen. Binnen een mum van tijd stopt het met zachtjes regenen en gaan de sluizen van de hemel open.
Het voordeel van regen is, dat het je voeten koelt en dat is best lekker op je vibrams.
Ik loop flink Door de bergen en de wegen beginnen af en toe op wilde rivieren de lijken.
Even uitrusten doe je niet in dit weer, dus maak je flink wat kilometers.
Als ik uiteindelijk in Kuma Kogen aankom, zitten alle hotels vol!
Ik ben genoodzaakt om mijn tentje op te zetten, maar vindt gelukkig nog wel een Henro afdakje waaronder hij kan staan. Met een frisdranken automaat en een toiletgelegenheid hoor je me niet meer klagen. Oké, het was een onwijs zware dag waarbij het huilen je nader staat dan het lachen, maar de etappe is toch weer volbracht.
In de nacht wordt ik regelmatig wakker omdat ik het vreselijk koud heb. Dat is me nog niet eerder voorgekomen. Om gewicht te besparen heb ik geen luchtbed mee, maar alleen een aluminium matje. In de ochtend kom ik achter de oorzaak. Er hangt een ochtend mist met een zicht van amper 25 meter. Van de kou moet ik naar de wc, en ik ga op een heerlijke, elektrische verwarmde toiletbril zitten. Ik blijf extra lang zitten om een beetje door te warmen.
Hier even een overzichtje van wat ik al gelopen heb.
Na mijn eerste confrontatie met Kobo Daishi kom ik hem vreemd genoeg bijna iedere dag wel tegen. Het rare is dat hij altijd in de tegengestelde richting loopt, maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat hij in de ochtend even met het openbaar vervoer naar het eindpunt van de dag gaat, en dan terug loopt.
Het blijft een mysterieuze zaak met deze Henro. Soms wandeld hij gewoon en begroet me dan. Maar andere keren is hij het pad in het bos aan het schoonmaken, of maakt dammetjes voor de afvoer van het water tijdens een regenbui op de bospaden. Als ik dat ik verdwaald ben duikt hij plotseling weer op en zegt hij me dat het nog maar een klein stukje is.
Toevalligerwijs is er nooit een andere Henro in de buurt als ik hem zie, maar ik moet toch eens aan mijn Henro vrienden vragen of zij hem ook zijn tegengekomen. Aan de andere kant wil ik dit ook eigenlijk helemaal niet, omdat dan de mythe misschien wel verloren gaat.
Gisteren heb ik al iets gedaan waardoor onze ontmoetingen over kunnen zijn.
Op een lange kustweg zag ik hem in de verte al aankomen, en ik stelde als de wiedeweerga mijn GoPro in. Dat is een mini filmcamera die ik op mijn buik heb hangen tijden mijn wandelingen.
Toen de Henro dichterbij kwam zag ik dat het hem zeker was. We begroette elkaar en hij staat dus op de film.
Het nadeel van een GoPro is, dat je pas thuis kan zien wat je allemaal hebt opgenomen. De grote vraag is dus nu. Staat hij op beeld, of is het gewoon een shot van een lege kustweg....
Soms hoor je wel eens van die verhalen waarbij je bedenkingen hebt. Zoals in het liedje: a marine called Camouflage, waarbij een mythische soldaat het leven van jonge soldaten red in de Vietnamoorlog. Dit zijn natuurlijk mooie verhalen maar waar de waarheid ligt is de grote vraag.
Vandaag had ik een verschrikkelijk zware dag. Het kwik liep op tot boven de dertig graden, en ik wist vooraf al dat ik zo rond de 34 kilometer uit zou moeten komen. Ik had mijn slaapplaats bij de Michi No Eki bedacht, maar was vanmorgen toch net effe te laat vertrokken voor het goeie.
De mevrouw van de Ryokan had me nog een lunchpakket als ossettai meegegeven dus met het eten ging het helemaal goed komen.
Mijn vriend Hiroshima had ruim een half uur voorsprong op mij, en ik verwacht hem ook niet meer in te halen. Ik moest nog twee markeerstiften halen, en aangezien ik bij de tweede winkel pas slaagde, lag ik zo nog een kwartier extra achter. Toch zag ik hem rond het middaguur ergens een ijsje eten. Langs de kilometers lange winkelstraat, met voornamelijk auto dealers passeerde wel elkaar nog een aantal keren.
Op een cruciale afslag zag ik hem zitten en ik liep naar hem toe. Even nog wat drinken en een snackje, en dan op voor de laatste 3 km. Hij ging zijn ryokan zoeken en ik mijn Michi no Ei.
Het vinden er van viel nog niet mee, omdat hij toch nog even verder lag dan verwacht.
De euforie over het behalen van de eindstreep sloeg snel om aangezien ik geen slaapplaats kon vinden en het huilen stond me nader dan het lachen.
Teleurgesteld zat ik aan een tafeltje mijn boek te bestuderen, op zoek naar Een alternatieve slaapplaats. Wat mensen lopen langs en ik groet ze met een gemaakte smile.
Zonder dat ik het daadwerkelijk door heb loopt er een pelgrim langs. Een oude man met een vreemde rieten hoed omdat hij bedekt is met aluminiumfolie. Zijn wandelstok is manshoog en er zit een prachtige horizontaal gedraaide krul in. Deze uitdossing had ik nog niet eerder gezien. Hij liep zelfverzekerd een bruggetje over, ergens tussen de bosjes door en verdween vervolgens.
Het duurde even voordat ik me realiseer dat hij misschien ook wel op zoek was naar een slaapplaats.
Ik pak snel mijn spullen en volg dezelfde route en tot mijn stomme verbazing staat hier gewoon een henro hut waaronder je een tent kan opzetten, perfect.
Van de Henro is geen spoor meer te bekennen....
Zal het dan toch Kobo Daishi zelf zijn geweest die mij de weg heeft gewezen?

Ik zwaai naar mijn vriend en hij gebaart dat hij ergens omhoog gaat. Achter de winkel met streekprodukten zit de onsen en ik maak aanstalten om maar eens een lekker bad te nemen. Na drie dagen met je kont in een wasbak is dat best wel eens fijn. Een onsen is een Japans badhuis dat je maar moet vergelijken met een sauna, waarbij het dan om hete baden gaat.
Voor 510 yen, wat omgerekend nog geen 5 euro is, koop ik een kaartje. Omdat het niet de eerste keer is dat ik in Japan kom, ben ik bekend met de gebruiken in de onsen. Ik heb zelfs het Japanse badgerij van huis meegenomen.
Ik zie de mannen om me heen een beetje vreemd naar me omkijken met zo'n blik van: daar heb je er weer zo één! Maar als ik alles volgens gebruik doe wenden ze gerustgesteld hun blikken af en gaan door met hun eigen ritueel.
Ik kom heerlijk opgefrist uit de onsen en zoek de plek waar de tent mag staan. Het is naast het sportveld waar een jongetje met zijn vader nog een balletje staat te trappen.
Nu komt er een karretje van de terreinknecht aangereden en van achter zie ik een brandweer wagen aankomen. Binnen een mum van tijd staat het terrein vol met karretjes en brandweer wagens! Ook zijn de lichten inmiddels ontstoken. Zes palen met ieder achttien lampen van ieder minstens 1000 watt. Ik denkt dat het voorlopig nog niet slapen wordt.
Brandweerlieden met rugnummers en Japanse tekens staan nu in het gelid. Op commando gaan ze te werk alsof ze synchroon opererende robots zijn, en bij elke beweging wordt 'jos' geroepen. Het is een koddig gezicht en ik weet eigenlijk niet hoe ik het moet noemen. Is het schoonspuiten of misschien wel synchroonspuiten. Beide vindt ik toch wel vreemd klinken.
Het is inmiddels 22:00 uur geweest en alles is opgeruimd en een ieder vertrokken. De terreinknecht doet het licht uit, en wel kunnen eindelijk gaan slapen. Veel te laat voor een Henro.








